Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

gif

betekenis & definitie

slim, verstandig

In 1844 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht. Köster Henke geeft in 1906 in De Boeventaal als voorbeeldzin: ‘Zoo gif binne we ook wel.’

• ‘Ja,’ gaf de schilder ten antwoord, ‘ik was toen nog zoo gif niet als thans.’ ¶ J. de Vries, De verborgenheden van Amsterdam dl 1 (1844), p. 276. De schrijver verklaart de betekenis (‘verstandig’) in een voetnoot.
• Zij is gif genoeg om niet meer te zeggen dan noodig is. ¶ Justus van Maurik, Amsterdam bij dag en nacht (1897), p. 88. De schrijver verklaart de betekenis tussen haakjes.