Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

gesjochten

betekenis & definitie

er slecht aan toe, arm, zonder inkomsten

Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht. Het komt hierin voor als gesjochten, met als betekenis ‘geen geld’. Vervolgens in 1906, in De Boeventaal van Köster Henke, voor ‘arm’. Ook aangetroffen als gesjogten. Via het Jiddische gesjochtn, het voltooid deelwoord van sjechtn (‘slachten’), ontleend aan het Hebreeuwse sjachat, eveneens voor ‘slachten’. Een min of meer vaste verbinding is een gesjochten jongen voor ‘iemand die helemaal achterop geraakt is’ en dan ben je gesjochten voor ‘dan ben je de dupe, de sigaar’.

• ‘Neem jij ’t voor mijn part, ik heb niks als last van dat lamme kind... ik kan niks verdiene, as ik ’t bij me heb. ’k Bin er mee gesjochte.’ ¶ Justus van Maurik, Toen ik nog jong was (1901), p. 290
• En jawel op ’n aved, daar komt Zwarte Willem opgeloope, en die was zóó gesjochte, dat ie op de straat lag. ¶ M.J. Brusse, Snok en Sam (1911, tekst uit 1903), p. 79
• ‘Kijk ’s, vriend,’ zei ik, ‘ik heb je met ’n paar centen op de been geholpen, en daar hoef je me eigenlijk volstrekt niet dankbaar voor te zijn, want ik was net even gesjochte als jij, en ik had net tevoren ’n flinke duit gestolen. Zeg dus maar niet eens van: dank-je!’ ¶ Jan Feith, Het verhaal van den dief (1909), p. 40