Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Calembour

betekenis & definitie

woordspeling

Constantijn Huygens dichtte eens:

Jan neemt waar hij nemen kan,

Uyt de borsen, uyt de sacken,

Uyt de kisten, uyt de packen,

Uyt den ketel, uyt den pan

Jan is een uytnemend man.

Een woord- of naamspeling die berust op de gelijke of bijna gelijke klank van verschillende woorden wordt wel een calembour genoemd. Andere voorbeelden van calembours vindt u in dit boek onder koksiaan.

Over de herkomst van dit woord is aan het eind van vorige eeuw fel gediscussieerd, maar de strijd bleef onbeslist: men weet niet waar het vandaan komt. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat het samenhangt met het Franse bourde (eerst 'bedriegelijke grap', later 'zotternij'), maar oudere lexica weten steevast te melden dat calembour is afgeleid van een persoon. Zo schrijft Jacob Kramers in 1847: 'de naam komt van een Duitschen edelman Von Calemberg, die aan het hof van koning Stanislaus van Polen leefde en zoo slecht Fransch sprak, dat telkens de belangrijkste woordwisselingen te voorschijn kwamen.'

Andere naslagwerken brengen het woord in verband met een grappig personage in Duitse verhalen dat teruggaat op een pastoor die omstreeks 1335 op de Kahlenberg bij Wenen moet hebben geleefd, of met de apotheker Calenbourg die in het begin van de 18de eeuw in Parijs leefde. Ook wordt ergens een verband gelegd met een dorp Calembourg bij Diedenhofen (Thionville).

Hoe het ook zij: tot grote ergernis van onder anderen Voltaire werd de calembour in de 18de eeuw in Frankrijk een rage. Meester in dit genre was Georges Francois Mareschal, markies van Biévre [1747-1789]. Hij publiceerde verschillende verzamelingen calembours en in 1800 werd een bundel calembours naar hem Bièvriana genoemd. De Fransen hebben dit woordspel omschreven als 'l'esprit des sots et la sottise des gens d'esprit'. Een Nederlands naslagwerk doet het af als 'meer of minder goedkope geestigheid'.

Twee andere 'woordspelletjes' die teruggaan op een persoon: Clerihew, vierregelig nonsensversje, zo genoemd naar de Engelse journalist Edmund Clerihew Bentley [1875-1956], die dit genre in 1905 introduceerde in het boek Biography for Beginners. De versjes karakteriseren een persoon wiens naam zelf een van de rijmwoorden moet zijn; en spoonerism, verspreking door verwisseling van klanken, bijvoorbeeld haswand in plaats van washand, naar dominee W.A. Spooner [1844-1930]. Spooner was huismeester van New College in Oxford en stond bekend om zijn vele versprekingen.

Vergelijk datisme