sufferd; betweter
In 1935 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Ook aangetroffen als wijgoochem. Als afleiding is bijgoochemerij gevonden. Zie verder bij goochem en wijgoochem.
• As Scheeltje en Snoekie dat wiste, zou ’k over de heele vlakte voor ’n bijgoogum verslete worre. ¶ Willem van Iependaal, Polletje Piekhaar (1935), p. 87. De schrijver verklaart de betekenis (‘suffer’) in een voetnoot.
• Kordaat liepen we op de bar af. Ierse Appie werd op z’n arm getikt door een bijgoochem en keek onze richting uit. Een blik die niet veel te verbergen had. ¶ Jan Cremer, Ik, Jan Cremer (Tweede Boek) (1966), p. 181
• ‘We kunnen nu wel op de Russen zitten schelden, maar Amerikanen zijn precies even grote bijgoochems.’ ¶ M. van Amerongen, De roerige wereld van Pistolen Paul (1968), p. 27. De schrijver verklaart de betekenis (‘betweter’) in een woordenlijst.