Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

bijgoochem

betekenis & definitie

sufferd; betweter

In 1935 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Ook aangetroffen als wijgoochem. Als afleiding is bijgoochemerij gevonden. Zie verder bij goochem en wijgoochem.

• As Scheeltje en Snoekie dat wiste, zou ’k over de heele vlakte voor ’n bijgoogum verslete worre. ¶ Willem van Iependaal, Polletje Piekhaar (1935), p. 87. De schrijver verklaart de betekenis (‘suffer’) in een voetnoot.
Kordaat liepen we op de bar af. Ierse Appie werd op z’n arm getikt door een bijgoochem en keek onze richting uit. Een blik die niet veel te verbergen had. ¶ Jan Cremer, Ik, Jan Cremer (Tweede Boek) (1966), p. 181
• ‘We kunnen nu wel op de Russen zitten schelden, maar Amerikanen zijn precies even grote bijgoochems.’ ¶ M. van Amerongen, De roerige wereld van Pistolen Paul (1968), p. 27. De schrijver verklaart de betekenis (‘betweter’) in een woordenlijst.