Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Beurs

betekenis & definitie

handelsbeurs

Het Amsterdamse beursgebouw werd in augustus 1611 geopend. Joost van den Vondel schreef er een gedicht over, getiteld Aen de beurs van Amsterdam, waarin hij zich afvraagt 'Doorluchtigh koopslot [...] wat geest heeft uwen naem bedocht?'

Vondel zag twee mogelijkheden. Het woord was afgeleid van 'de Beurs, die 't gelt met zorgh bewaert' of het had te maken met ''t velt dat Dido kocht'. De Phoenicische koningsdochter Dido vroeg bij aankomst in Afrika evenveel land te mogen kopen als een ossehuid kon omspannen - om de huid vervolgens in flinterdunne repen te snijden en er een kilometerslang touw van te maken. Carthago verrees en het 'koopslot' werd Bursa genoemd, Grieks voor 'afgestroopte huid'.

Aldus de legende.

De Italiaanse geschiedschrijver Lodovico Guicciardini beschreef eerder nog een andere mogelijkheid. Guicciardini vestigde zich in 1542 in Antwerpen en schreef in 1567 een boek dat met 23 drukken in één eeuw gerust een bestseller genoemd mag worden. In Belgium dat is: Nederlandt, ofte Beschryvinghe derselviger provincien ende steden schrijft Guicciardini dat de kooplieden van Brugge een zekere 'plaetse of borse' gebruikten 'tot versamelinghe om heuren coophandel te drijven'.

Volgens Guicciardini heette het gebouw zo naar een 'out huys van den edelen geslacht der Borzen'. Het familiewapen 'welc drie borzen zijn' hing in steen boven de deur en 'van dit huys, geslacht ende wapen, heeft den plaetse den naem gecregen, gelijc gemeynlyc in diergelycke dingen geschiet'.

Maar er bestaan geen andere bronnen uit die tijd die dit bevestigen en als bewijs wordt de verklaring van Guicciardini daarom ergens 'niet zeer klemmend' genoemd. Verschillende taalkundigen gaan ervan uit dat beurs in de betekenis van 'openbaar gebouw waar de kooplieden op bepaalde uren bijeenkomen om te handelen of om over handelszaken te spreken' afstamt van het veel oudere beurs in de zin van geldzak.

Het Frans-Belgisch biografisch woordenboek twijfelt echter niet en hierin staat te lezen dat de naam van de adellijke familie Van der Beurse in 1257 voor het eerst in archieven opduikt. Het huis dat vanaf de 16de eeuw bekend zou staan als 'd'Oude Buerze ofte de Veneetsche Loidge' werd gebouwd door Jean van der Beurse. Dit gebeurde in 1473 op een stuk grond van Henri van der Beurse. Het was deze Henri die de kooplieden, die oorspronkelijk voor zijn huis samenkwamen, naar binnen haalde. Vanwege de drie geldbuidels in het familiewapen sprak men eerst van 'in de beurse'. Later werd de plaats van samenkomst kortweg beurs genoemd.

Natuurlijk zijn er ook andere versies. Er bestaan nogal wat afwijkingen in de spelling van de familienaam en volgens een theorie kwamen de kooplieden niet in het respectabele herenhuis samen, maar troffen zij elkaar dagelijks in de 'vermaarde herberg' In de Beurze. Weer anderen houden het op het Hotel des Bourses en in verschillende naslagwerken wordt een verband gelegd tussen de Brugse kooplieden en de Venetiaanse handelsfamilie Della Borsa.

Het leek Vondel toepasselijk als de handelsbeurs inderdaad zo naar de geldbeurs heette. Hij schreef:

Zoo blijf de zedigheit bevolen,

Want schepen, brieven, gelt en goet,

En Beursgeloof is eb en vloet.

De Beurs wort om haer gelt bestolen.