Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

bepoekelen

betekenis & definitie

bepraten, bespreken

In 1915 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Zie verder bij poekelen.

• Meenden de kerels nu dat het portretje er niks op leek, dan gooide hij het vod kregel weg. Maar beaamden ze onderzoekend en bepoekelden ze allerlei moois van de meid, dan sloot hij heel stil de ansicht de kast in van zijn vader. ¶ Is. Querido, Van Nes en Zeedijk (1915), p. 107
• Waar hadden ze ’t over? Een bespreking? Ze hadden hier dus wat te bepoekelen. ¶ Piet Bakker, Kidnap (1952), p. 100

poekelen