Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

beis

betekenis & definitie

twee

In deze betekenis omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht. Het komt hierin voor als beis en bijs. Van het Jiddische beis voor de tweede letter van het Hebreeuwse alfabet, die ‘twee’ als getalswaarde heeft.

• Ik zat daar nog geen kwartier, hoogstens misschien ’n half uurtje, of daar wisten ze in de andere cellen al, dat er ’n nieuwe gast was gearriveerd. Hoe ze daar zoo gauw achter waren gekomen, begrijp je niet! Maar dra hoorde je d’r al ’n paar roepen, en verdere stemmen gaven ’t door: ‘Jonges, de mankpoot is net angekomme met beis jaartjes!’ ¶ Jan Feith, Het verhaal van den dief (1909), p. 78
• Die kerel daar was Rooje Hein. Hij had, laa’s zien, al beis, en #kimmel en #boet #jantjes, da’s negen jaren gevangen gezeten wegens verschillende krakies. ¶ M.J. Brusse, Het rosse leven en sterven van de Zandstraat (1917), pp. 35-36