Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

bavianen 1

betekenis & definitie

hard werken, buffelen

In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Köster Henke geeft als verklaring ‘hard werken, in ’t bijzonder kolentremmen op een grote boot’ en als voorbeeldzin: ‘Hoe hard moest ik niet bavianen toen ik op die job was’ (job betekent hier niet ‘baan’ maar ‘schip, schuit, stoomboot’). In 1919 schreef J. Wolthuis in Vragen van den dag:

De Amsterdammer uit de volksklasse, als hij geen plat-houer (eigenaar van een duivenplat) is, of kanarievogels kweekt, of er niet de voorkeur aan geeft de kroegen af te sjouwen, wil zich voor het pezen of bavianen (hard werken) in werkplaats of fabriek eens per week schadeloos stellen in Gods vrije natuur, ver van het stadsche getob, de herrie in de buurt, het gedrens van de verveelde grommetjes (kinderen).

• Het ontzettendste bavianen was wel geweest, in het begin, het scheppen met de ijzeren puts. Na al den athletischen arbeid ging hij midscheeps zitten uitpuffen. ¶ Is. Querido, Manus Peet (1922), p. 169. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.
• Dries vertelt vaak over ’t ‘bafiane’ in een kolen-transportbedrijf, waar hij ’n paar jaar in werkzaam is geweest en de dwangarbeiders-behandeling door de Duitse bazen, daar. ¶ H. Dijkhuis, Vijftig dagen in een Jordaans kosthuis (1939), p. 24. De schrijver verklaart de betekenis tussen haakjes.
• Ze hebben geen medelijden met twee kleine jongens die in de regen bafianen. ¶ G.P. Smis, Het nieuwe spionnetje (1955), p. 134. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.