Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

armbanden

betekenis & definitie

handboeien

Reeds in 1546 opgetekend, in een woordenboek Latijn-Nederlands. In de standaardtaal is deze betekenis van armband vervolgens in onbruik geraakt, maar in de dieventaal leefde zij voort of is zij opnieuw ontstaan -- waarschijnlijk dit laatste. In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Alleen aangetroffen in meervoud en meestal schertsend gebruikt.

• ‘Ineens zie ik die één arm weer ankomme met twee russe. Die houwe die twee nikkers ’n revolver onder de neus en schuive ze ’n paar armbandjes an.’ ¶ H. Dijkhuis, Vijftig dagen in een Jordaans kosthuis (1939), p. 34. De schrijver verklaart de betekenis tussen haakjes.
• Ik heb Dikke Harry net een armbandje omgedaan. ¶ Het Vrije Volk, 18 november 1950
• Vervolgens draait de procureur-generaal het nummer van hoofdinspecteur Hagedoorn, die al uren likkebaardend zit te wachten op het ogenblik dat hij Beman de armbandjes om mag doen. ¶ Tonio Hildebrand, Het gaat niet om geld (1973), p. 147