Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-05-2018

Antimakassar

betekenis & definitie

(1856, uit het Engels) kleedje over rugleuningen

Antimakassar is een woord dat je vooral verwacht in een roman. 'Vader leunde achterover in zijn fluwelen fauteuil en nestelde zijn hoofd behaaglijk tegen de vaalwitte, gehaakte antimakassar.' Zo'n soort zin, die je vooral zult vinden in een 19de-eeuwse roman, want die eeuw zag de geboorte van dit woord en de bloei van het kleedje.

Antimakassar is een samenstelling van het Griekse anti, tegen, en makassar(olie). Sinds het begin van de 19de eeuw waren er twee soorten makassarolie op de markt. De echte makassarolie was afkomstig van Makassar, een koninkrijk op de zuidwestpunt van het eiland Celebes (tegenwoordig Sulawesi geheten). A. Winkler Prins omschreef makassarolie in zijn encyclopedie als 'eene soort van plantaardige boter met eene lichtbruine kleur en een ranzigen reuk, die door koking verkregen wordt uit de zaden van Schleichera trijuga Willd.' De andere makassarolie was een haargroeimiddel dat in Engeland werd geproduceerd door de firma Rowland & Son. 'Dit praeparaat is niets anders dan olijven- of amandelolie', schamperde Winkler Prins, 'met welriekende oliën vermengd en met alkannawortel rood gekleurd.' Het middeltje werd echter 'grandiloquently advertised' en de fabrikanten beweerden dat het was samengesteld met ingrediënten uit Makassar. In 1809 schreef A. Rowland jr. een Essay on[ ..} the Human Hair, with Remarks on the Virtues of the Macassar Oil.

Rowland & Son deponeerden 'Macassar Oil' als een handelsmerk, maar dit mocht niet baten, want al gauw werd het gebruikt als soortnaam voor allerlei smeerseltjes uit het Verre Oosten. In 1819 schreef Byron in Don Juan: 'In virtues nothing earthly could surpass her,/ Save thine "incomparable oil", Macassar!' (In deugden boog zij slechts voor 't monopolie/ Van uw, Makassar, 'weergaloze olie!'). Omstreeks 1830 was makassarolie in heel Europa een begrip. Een van de velen die ontdekten dat het als haargroeimiddel niets voorstelde was een jongeman die in 1846 werd opgevoerd in een gedicht van W.J. van Zeggelen. De jongen probeert wanhopig een baard te kweken:

Macassar-oil, gras d'ours, pommade de Lion,
Met nigritine en cosmétique,
Hij had met taai geduld beproefd;
Maar vruchtloos bleken alle zeepen en pommaden!
[...] Vergeefs ging 't staal hem daaglijks langs de koonen, En zeepte hij zich 't vel volhardend in;

Geen enkel dokument mocht 's jonkmans ijver kronen, Als donzig zij' bleef kaak en kin.

De meeste mannen smeerden makassarolie echter niet op hun kin, maar in hun haar. Wat moest de propere huisvrouw daartegen beginnen? Juist, een antimakassar haken. Vanaf ongeveer 1850 werden de rugleuningen van stoelen, canapés en sofàs hiermee beschermd. Over de kwaliteit van dit haakwerk worden we geïnformeerd door de Encyclopaedia Britannica, die de kleedjes in 19m een apart trefwoord gaf. 'De oorspronkelijke antimakassars waren vrijwel altijd wit en gehaakt; ze waren stug, hard en oncomfortabel. In het derde kwart van de 19de eeuw werden ze eenvoudiger en minder smakeloos, en gemaakt van zacht materiaal, meestal gekleurde wol of zijde.'

Voor de bewoners van Makassar was de export van de echte makassarolie overigens niet erg belangrijk. Ooit was Makassar een van de machtigste staten in de Indische Oceaan, maar later, nadat het eiland aan het eind van de 17de eeuw door de Nederlanders was bezet, verloor het alle invloed. Omstreeks 1850 meldde het Algemeen noodwendig Woordenboek der Zamenleving. 'De inwoners [van Makassar] zijn wel de beschaafdste en ondernemendste, maar ook de roofzuchtigste van alle Maleijers; zij drijven voornamelijk handel in schildpadden en vogelnestjes.'

In 1970 stond Makassar te boek als de voornaamste uitvoerhaven van rotan. Van makassarolie was toen allang geen spoor meer te bekennen.

Engels antimacassar (1852).
Byron Don Juan 1 (1819) XVII; Witsen Geysbeek Wdb. zamenleving 2 (1843) 101 1; Alg.
Ned. ency. besch. stand
9 (1867) 325; Winkler Prins' 10 (1878) 328; Ency. Brit" 2 (1910)
127; WNT Suppl. 1 (1956) 1277; J. Stevens Cox Dict. of hairdressing & wigmaking (19842) 99-100; OED (19932).