Mannelijk of vrouwelijk geslachtsdeel. Betekende oorspronkelijk echter achterwerk, kont, aars. Bij Schuermans bijvoorbeeld: ‘Kleine kindertjes, die ondeugend zijn, slaat men op de bloote vot.’ Misschien hieruit ontwikkeld. Duits: Votze, Fotz. Kijk ook naar vozen*.
Stop ’m in me vot. Schatje, toe nou, raak ’m.
Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek. 1966