Lichtjes dronken. Het WNT citeert ‘Coli Compas of de klucht van Ian Tryntiens en Duyfie’ (tweede dr. 1665). In het ‘Spreekwoordenboek’ van Tuinman lezen we: ‘Hy is teut. Dit zegt men van ymand, die beschonken is.
Dit tuet zal zyn van teuteren, tateren, hakkelen. De dronkenschap belemmert de tong.’ Teuten is gewestelijk voor: talmen, lijzig praten. In Antwerpen zegt men ‘tuut als een achterdeur’ (stomdronken). Bij Cornelissen & Vervliet heeft teut ook de betekenis van ‘afgemat, uitgeput’.
Ach, jij, je bent hartstikke teut, zei ze.
Jan Wolkers: Gesponnen suiker. 1963
Ik hou me bij één drankie
Een glaasje recht op en neer
Want het liefste word ik teut
Van zo’n Nederlandse neut.
Johnny Jordaan: Een pikketanussie. 1968
‘Hij was hartstikke grappig, erg beleefd en altijd teut,’ zegt de advocaat die hem verdedigde.
Esquire, april 1991
een tikkeltje teut
word ik van drie glazen bier
een tikkeltje teut
word ik van een neut
en als ik een tikkeltje teut ben
heb ik opeens plezier
want ben ik een tikkeltje teut
ja dan...
Frans Leonard's gedichten, 25-02-99, webpagina