(Ook wel verkort tot rendezvous:) Bordeel; huis waarin ontucht wordt bedreven. Het WNT citeert o.a. een aantekening van W. L. Koster Henke bij het ‘Wetboek van Strafrecht’ (editie 1911): ‘Om den houder van een bordeel of rendez-vous strafbaar te doen zijn, zal... bewezen moeten worden dat hij bekend was met den jeugdigen leeftijd van de tijdelijke bezoekers.’ Een rendez-vous houden betekende vroeger: een geheim bordeel houden. Een verouderd synoniem dat je soms nog wel eens in poëtische of literaire teksten aantreft is Venustempel*.
Ik heb je gezegd dat zeg ’k je nóg is, dat ’k met je trouwen zal, zodra je uit je stinkend rendez-vous weg ben - en zodra ik ’n huishouen kan velen.
Herman Heijermans: Wat niet kon. 1908
...het was in elk geval nu, en al heel lang, een rendez-voushuis.
Herman Pieter de Boer: Het herenhotel. 1979
Ziek liggen in een rendez-vous-huis leek hem in zekere zin nog erger.
Simon Vestdijk: De vrije vogel en zijn kooien. 1981 Ook in rendez-voushuizen was het een drukte van belang, waarbij het volgens de politie meestal om betaalde transacties ging.
A. Stemvers: Meisjes van plezier. De geschiedenis van de prostitutie. 1983