Bargoense uitdrukking voor copuleren. Een ‘tamp’ is een stuk of uiteinde van een touw maar kan in het Bargoens ook op het mannelijk lid slaan. Dergelijke verlengingen zijn in onze taal erg populair.
Denken we maar aan rollebollen*; hossebossen; hittepetit; ukkepuk enzovoort. De term heeft een grappige klank en is veel minder plat dan neuken. Wellicht voor het eerst geboekstaafd door Endt
(1974) en Broersma. Bij de marine heeft het woord een heel andere betekenis, namelijk: ‘gekheid maken’.
Laten we maar niet gaan rampetampen, welterusten schat.
Ben Borgart: De slakken van Canêt d’Olt. 1973
Stel je voor dat die gannef van de gelegenheid gebruik maakt om Maria eens grondig te rampetampen?
Bouke B.Jagt: De muskietenoorlog. 1976
Ik doe het alleen de eerste keer maar daarna wil ik gewoon rampetampen.
Yvonne Kroonenberg: Alles went behalve een vent. 1989
‘Jazeker, in het blauwe huis bij de oude olm, daar kun je lekker rampetampen,’ zegt de waardin. Elsevier, 19-03-94
