Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

klets klets: van de klets - zijn

betekenis & definitie

Bargoens voor: homo of lesbo zijn. De uitdrukking wordt doorgaans vergezeld van het slaan met de ene vlakke hand op de rug van de andere (Endt. 1974). Daarmee werd dan gerefereerd aan de ‘verkeerde* kant’. Vgl. ‘van het handje* zijn’.

In vroeger tijden kon er slechts in bedekte termen over homoseksualiteit gepraat worden. Er werd voortdurend rond de pot gedraaid. Iemand was geen homo, neen hij was er ‘zó*’ een. Omdat de term ‘homoseksueel’ steeds geassocieerd werd met seksuele bedrijvigheid propageerde het COC (de belangengroep voor homoseksuelen) een paar decennia geleden de verhullende term homofiel*.

Was je maar van de klets-klets geweest dan was ik wel bij je gebleven...

Henry Miller: De kreeftskeerkring. 1963

Hij brengt zijn hoofd iets dichter bij het mijne om beter te kunnen zien. Ik? Van de klets-klets? En ik heb niet eens een jurk aan!

Jan Rot in NieuweRevu, 11-08-99

Er is ook een taboe op het wrijven over andermans handrug. Dit komt vermoedelijk voort uit het vroeger gebruikte gebaar dat iemand van de kletsklets is. Het heimelijk, of zelfs publiekelijk, naar iemands (mooie) handen kijken lijkt zelfs vulgairder dan naar iemands kruis te staren.

Henk Ferkranus: Gouden Vleugels. 1999, webpagina

< >