Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

kast

betekenis & definitie

(1) Bargoense term voor een bordeel. Tegenwoordig spreekt men liever over een club* of een relaxhuis*. De prostitutiewereld wil blijkbaar met de tijd mee en geeft haar ‘huizen* van plezier’ graag een respectabel cachet. Een souteneur werd vroeger (en nu nog?) ook wel een ‘kastenbaas’ genoemd. Vandaag de dag is hij een ‘relaxeploitant*’, een ‘exploitant* van onroerend goed’ of een ‘kamerverhuurder*’.

Komt een onervaren hoertje

in een welbeklante kast

Moet ze dikwijls nog veel leren

Wat voor d’een en d’ander past.

Eduard Jacobs: De hoerenvloot (ca. 1900)

De mannen stonden vaak in de rij voor haar kast...

Hans Brouns: Zeedijk. Ooggetuigenverslag van een buurtbewoner. 1993

(2) vage en dus ook neutrale benaming voor de gevangenis. Vgl. doos*.

Hendrik kan niet die dat weet u wel - en - en Geert nou die zit nog altij d in de kast...

Herman Heijermans: Op hoop van zegen. 1900