Niets uitvoeren; luieren. Men zegt ook wel: ‘langs de kantjes lopen’. Betekent eigenlijk: om het werk heen lopen, aan de kant blijven. De uitdrukking werd o.a. gesignaleerd door Stoett. In het ‘Friesch Woordenboek’ vinden we het gelijkaardige ‘de zelfkantjes er aflopen’ (het werk niet flink mee aanpakken).
Als parlementslid loopt hij er ongegeneerd de kantjes af.
HP/De Tijd, 25-02-2000
