Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

groot gaan

betekenis & definitie

Zwanger zijn (worden). Groot is hier een verwijzing naar de lichaamsomvang. De uitdrukking werd al opgetekend in het Middelnederlands (si ghinc groot), bij Hooft, Cats en in de zeventiende-eeuwse klucht ‘Pans Fluytje’. In Vlaanderen nog tot in de tweede helft van de twintigste eeuw gebruikelijk, in Noord-Nederland verouderd. Vroeger rustte er een taboe op zwangerschap.

Het werd immers gezien als het resultaat van seksuele bedrijvigheid. Alles wat met seksualiteit te maken had moest zoveel mogelijk verhuld blijven. Zie ook: in blijde* verwachting. Ook in andere talen is de allusie op de lichaamsomvang populair. In het Engels zegt men: ‘to be big with child’; Frans: ‘s’arrondir; gondoler de la devanture’; Duits: ‘in die Höhe gehen’.

De maand Oktober is al een eind ingegaan eer Mak Jeroen is gewaar geworden dat Annelies groot gaat.

Herman Teirlinck: Het gevecht met de engel. 1952

< >