Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

fellow-traveller

betekenis & definitie

Letterlijk: medereiziger. In het politieke jargon van de jaren dertig stond het woord voor iemand die sympathie heeft voor het communisme of voor het communistische regime zonder zelf bij een communistische partij aangesloten te zijn. Doorgaans ging het om een gerenommeerde persoon: een schrijver, kunstenaar of geleerde. In ongunstige zin zou je het woord kunnen vertalen als meeloper. In de periode van de koude oorlog rustte er een taboe op de term communisme.

Wie hiervoor sympathie koesterde werd in het Westen beschouwd als een handlanger van de vijand. Eigenaardig genoeg is dit woord (dat in 1946 door Bernard Baruch werd gelanceerd) niet bedacht door een communistenvreter maar werd het gewoon vertaald vanuit het Russisch (poputchik). Leo Trotski gebruikte het in de jaren twintig in zijn boek ‘Literatuur en revolutie’. De term is sinds de val van de Berlijnse muur en de ineenstorting van het voormalige Oostblok verouderd. ‘Fellow-traveller’ dook bij ons voor het eerst op in het Winkler Prins Jaarboek van 1958.

Vroeger dacht ik dat het verschil tussen anticommunisten en fellow-travellers was, dat de laatsten onwelkome feiten verzwegen of verwierpen.

Renate Rubinstein: Sta ik toevallig stil. 1970

Hij ontwikkelde zich na de oorlog onmiskenbaar tot het prototype van de ‘fellow traveller’, met de beste bedoelingen pendelend tussen Oost en West, waarbij Oost uiteindelijk meer krediet kreeg dan het verdiende.

De Groene Amsterdammer, 11-08-99

In tegenstelling tot de andere Nederlanders, fellow-travellers, was ze geen communist.

Elsevier, 14-08-99