Periode dat het economisch slecht gaat. Vaak verkort tot krimp*. Een antoniem is economische groei. Vgl. ook conjuncturele* tegenwind.
Duitsland is in het vierde kwartaal van vorig jaar geconfronteerd met economische krimp, voornamelijk het gevolg van een forse terugval in de industriële export.
Elsevier, 06-03-99