Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

callgirl

betekenis & definitie

Graham Bell zal wellicht nooit hebben kunnen bevroeden dat hij een belangrijke bijdrage zou leveren aan het oudste* beroep ter wereld. Een callgirl is letterlijk een opbelmeisje, een (luxe)prostituee met wie men telefonisch een afspraak kan maken. Deze onschuldige benaming doet in eerste instantie denken aan een meisje dat naast de telefoon zit. Vandaag de dag horen callgirls elegant, duur en vrij van ziekten te zijn. In vergelijking met de tippelaarsters of baanhoeren hebben zij een beter en veiliger leven.

Bovendien hebben ze doorgaans een meer gefortuneerde klantenkring. Ze zijn te vergelijken met de hostessen*. Het Engelse woord ‘callgirl’ ontstond na de Eerste Wereldoorlog (ca. 193 5) en duikt tegenwoordig vooral op in contactadvertenties. In ons taalgebied werd het woord begin jaren zestig geïntroduceerd (vermeld in het ‘Winkler Prins Jaarboek’ van 1962.). De beroemdste callgirl was zonder twijfel Christine Keeler, die in 1963 aan de basis lag van een schandaal: de Britse minister van Defensie, John Profumo, zag zich genoodzaakt af te treden omdat hij met haar een affaire* had. De Engelse benaming werd nooit vernederlandst. Duitsers daarentegen hebben het over een ‘Nummermadchen’. De laatste jaren maken ook de callboy’s opgang: mannelijke prostituees die op telefonische afspraak hun diensten aanbieden. In het Engels bestaat ook de term call house, een armoedig bordeel.

Ik ben geen snolgirl

Maar ik ben een call-girl

Jasperina de Jong: Call-girl. 1961

Terug in New York opereerde ik de eerste twee maanden als onafhankelijke call-girl, of ‘loner’ (eenling) zoals ze dat in Amerika noemen.

Xaviera Hollander: De Happy Hooker. 1983

De raadkamer in Leuven heeft de aanhouding van de 27-jarige N.D.B. met een maand verlengd. Zij was de callgirl met wie de verdwenen KBC-bankier E.G. contact hield.

De Standaard, 23-04-99