Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

Alzheimer (ziekte van Alzheimer)

betekenis & definitie

Vorm van dementie. Eigenlijk een ziekte die het geheugen aantast; een neurologische aandoening waarbij in bepaalde delen van de hersenen cellen verloren gaan, waardoor verlies van functies optreedt. De belangrijkste verschijnselen zijn vergeetachtigheid, desoriëntatie, het verminderen van de verstandelijke vermogens, taalstoornissen en persoonlijkheidsveranderingen. De ziekte treedt meestal op na het zeventigste levensjaar. Onaangename of symptomatisch complexe ziekten worden vaak vernoemd naar de arts of wetenschapper die ze ontdekte (hier de Duitse neuroloog Alois Alzheimer, 1864-1915).

Ze kunnen dan gerangschikt worden onder de eponiemen. Andere bekende voorbeelden zijn de ziekte van Parkinson, de ziekte van Crohn, van Hodgkin enzovoort. De term ‘Alzheimer’s disease’ dook voor het eerst op in de ‘Journal of Nervous and Mental Diseaeses’ in 1912, de verkorting pas in 1954. In het Engelse taalgebied wordt vaak schertsend aan alzheimer gerefereerd als de ‘whatsis name disease’ omwille van de afasie en het geheugenverlies dat ermee gepaard gaat. Zie ook a-woord”.

Hij zag veie patiënten sterven, soms onder zijn handen, soms nog kind. Hij verloor zijn eerste vrouw aan kanker, en een broer, en zijn moeder aan Alzheimer.

De Groene Amsterdammer, 30-04-97

Van de 65-jarigen heeft vier procent Alzheimer; bij de zeventigers is dat het dubbele en met elke vijf levensjaren verdubbelt de kans op Alzheimer opnieuw.

De Standaard, 27-10-97

Bij mijn vader is dat een proces van vele jaren geweest waarin hij steeds minder zichzelf werd. Hij was steeds minder geïnteresseerd. De Alzheimer kreeg steeds meer de overhand op zijn oude karakter.

Nieuwe Revu, 11-08-99

Of iemand belt en zegt dat zijn grootmoeder Alzheimer heeft, of dat zijn kinderen aan de drugs zijn, en wat hem nu te doen staat.

HP/De Tijd, 01-10-99