Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

a-woord

betekenis & definitie

(i) aids. Voor meer van dergelijke ‘gelegenheidseufemismen’, kijk onder f-woord*.

In het Nederlands zijn er niet zoveel eufemismen voor aids in omloop. In de beginjaren had men het vaak smalend over flikkerkanker. Dat is echter geen eufemisme maar een dysfemisme. Soms heeft men het over de gevreesde* ziekte, een uitdrukking die eigenlijk eerder van toepassing is op kanker (ook welk k*). De laatste tijd duikt de term Grote* Ziekte op, als vertaling van het Engelse begrip ‘the Big Disease’. In het Engelse taalgebied zijn er wel meerdere eufemismen voor aids in omloop. De oorzaak en het resultaat van deze vreselijke ziekte zien we weerspiegeld in de benaming ‘the devil disease’.

Een van de theorieën over de oorsprong van deze ziekte was dat ze zou verspreid zijn door groene apen. Deze theorie ligt aan de grondslag van de benaming Green Monkey Disease.

‘SLIM’ (Mager) noemden Oegandezen begin jaren tachtig de nieuwe kwaal, SLIM is een term die de uitmergeling van de slachtoffers of PWA’S (= people with aids) moet omschrijven. Oegandezen zeggen van iemand die aan aids overleden is ook wel eens dat hij of zij geveld werd door ‘tuberculose’. Dat klinkt namelijk iets vriendelijker. Een acroniem is WOGS: Wrath of God Syndrome, waarbij de ziekte wordt gezien als een straf van God voor de homoseksuelen. Ook de benaming ‘Gay Plague’ lijkt de homoseksuelen te willen stigmatiseren. Even onjuist is het acroniem GRID (Gay Related Immunity Deficiency): aids wordt toegeschreven aan een homoseksuele levenswijze. Toen de bekende popzanger Freddie Mercury in 1993 overleed aan de gevolgen van aids schreef men dit in sommige media toe aan ‘the American disease’. Bijna een decennium later is aids nog steeds zwaar taboe. Op de meeste begrafenissen van slachtoffers valt het woord nog altijd niet, uit schrik voor de reactie. Het woord verwijst nog te zeer naar iemands (homoseksuele) geschiedenis. Rond termen zoals ‘aidslijder’ hangt bovendien nog altijd het aureool van viezerik.

De arts sprak over bloed, de verslaggever haakte er hongerig op in en sprak het a-woord uit. ‘Er is dus kans op besmetting met aids?’ ‘Natuurlijk,’ zei de arts. ‘En op hepatitus B en andere via het bloed overdraagbare ziekten.’

Het Parool 22-4-1996

(2) armoede. Nog steeds een taboe want veel mensen schamen zich voor het feit dat ze aan de grond zitten. Niemand geeft graag toe dat hij weinig geld heeft en dus afhankelijk is van anderen. Armoede is dan ook een rijke inspiratiebron voor allerlei eufemismen. Zie bijvoorbeeld gezinskrediet* ome’ Jan; achter de schuine* deur en minima*.

Daar moest een eind aan komen, vond de politiek al tien jaar geleden. Wat de Tweede Kamer betrof moest de uit 1893 stammende Faillissementswet gewijzigd worden om de schuldsanering van ‘natuurlijke personen’ te regelen. Maar waar armoede nu een hot item is, was het politici tot voor kort zowat verboden het ‘a-woord’ in de mond te nemen. En dat is lastig als je wilt motiveren waarom een wet tegen schuldproblemen noodzakelijk is.

NRC Handelsblad van 13-12-1997

(3) allochtoon*. Ooit een eufemisme voor een gekleurde immigrant maar tegenwoordig met de nodige reserves te gebruiken. Er rust nog steeds een zwaar taboe op rassendiscriminatie. Eufemismen zijn doorgaans vaag. Wie duidelijkheid nastreeft, loopt het risico zware kritiek te krijgen uit de anti-racistische hoek.

Op zichzelf is het niet erg allochtoon te worden genoemd, maar door het negatieve nieuws is de neutrale term stigmatiserend geworden, zegt Palaz. Je praat op een feest over koetjes en kalfjes, het a-woord valt en er ontstaat direct spanning.

de Volkskrant van 20-03-1999

(4) alzheimer*, een ziekte die nog erg in de taboesfeer zit. Bekende strategieën om een ziekte of kwaal niet bij naam te hoeven noemen zijn bijvoorbeeld de afkorting (zie k* en tbc*), een vage omschrijving (gevreesde* ziekte; gave* Gods, nieuwgroei* enzovoort) of het opteren voor een vreemd woord (carcinoom*). De laatste jaren wordt een uit Amerika overgewaaide tactiek erg populair, vooral dan in de pers: het koppelen van de eerste letter van de ziekte of het taboebegrip met ‘woord’. Zo doken er in de jaren negentig plots allerlei x-woorden op. Voor meer uitleg zie f-woord*.

Wat er met mijn vrouw aan de hand was, drong langzaam tot ons door en eigenlijk durfden we het a-woord niet te noemen. Ook de neuroloog waar mijn vrouw onder behandeling was, kon niet met zekerheid zeggen of zij de ziekte van Alzheimer had.

Op de Hoogte 8 oktober 1997, webpagina