Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

zitten

betekenis & definitie

zitten - 1°. Met iem.-, ongehuwd samenwonen, ‘hokken’.

Hij zit mee' een die zijn vrouw nie’ is, CÖRN.VKRVL.2°. (Voor geld) -, zich prostitueren; eig. ‘op een kamer zitten’ (vgl. kameren). Item van den 'lichten verven, die om geit sitten, in Bedr. Hist. Gen. 9, 67 [Utrecht, 1411].

Daatje de Pruik, u weet wel, die vroeger hier naast zat, hij Engelicke Leen, BRUSSE, B, 2 [1910].