zich laten besproeien - (van de vrouw) zich laten ‘pakken’.
Daerom liet zy haer besproeijen, Daer een Kindje van quam groeijen, Het Vermakelijke VrouweTuyntje 51 [2e h. 18e e.?].
Hierbij: (het hof) besproeien, copuleren (vgl. de bloementuin begieten). Dit kleintje (een pasgeboren meisje), wensch ik dat in deugt En alle schoonheyd op mag groeijen, En eer ze sestien Jaren heugt Haar binnen 't Hof ook doet besproeijen, Pans Fluytje 157 [1675].