Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

werk (der natuur)

betekenis & definitie

werk (der natuur) - coïtus; zijn werk doen, coïre (vgl. o.a. (be)ploegeri). Hy wierpet maechdeken int groen gras Met een soo fieren moede En haesten hem tot zyn werc heel ras, Dies hy hem lustich spoede, Vier 218 excell. kl. (ed.

MAK) 82 [1613].Hy ’s nagts komende als 't gezeyt was, om met haar eens zijn werk te doen, De Geest v. Jan Tamboer 123 [1656]'

Dien Wijn maakt lust en begeerte tot dat werk der Natuuren, Het Profyt der Vrouwen, B 7 v° [± 1750?]. Vandaar: werktuig als omschrijving voor het mannelijk lid (vgl. ook apparaat, reedschap). De werktuigen van den wellust, Natuurk. Beschouwing v. d.

Man e. d. Vr. 1,117 [1772].

Laat u soms tot de morgendauw mijn arme werktuig pijnlijk spartelen door 't onverzadigbare vrouw in uwe smalle hand te martelen?, VAN ALTENA 157 [1967].