Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

schal

betekenis & definitie

schal - bal, kloot; eig. ‘schel, bel’, de benaming berust wrsch. op dezelfde voorstelling als in de Reinaert x, 1295 'die burse sonder naet. daer men de beiaert mede slaet’; vgl. ook klokkespel. Houdt u hant voer u scallen, X Goede Boerden (ed.

VERWIJS) 17 [15de e.].