ruiten - coïre; eig. ‘brommen, snorren, brullen; kwetteren (van vogels)’. Daer ghingen si onder hem heide (= met elkaar, H.) ruien, X Goede Boerden (ed.
VERWIJS) [15e e.].
Gepubliceerd op 17-03-2020
betekenis & definitie
ruiten - coïre; eig. ‘brommen, snorren, brullen; kwetteren (van vogels)’. Daer ghingen si onder hem heide (= met elkaar, H.) ruien, X Goede Boerden (ed.
VERWIJS) [15e e.].
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: