Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

poort

betekenis & definitie

poort - vagina (vgl. (middel)deur). Ook ’s levenspoortje.

Maer dat ik (t.w. als kind) slechts wat billegatjen speelden En 's levenspoortjen met verwondering besag, en wist en niet en wist wat daer verholen lag, v. MERWEDE v. KL., R. Mintr. 135 [1651].'k Zal hem ten allen tijd tot uwen dienst verkenen, Maakt maar dat ’s morgens vroeg of bij den avond laat, U regte poort niet toe, maar voor hem open staat, Het vermakelijk A, B, C. 9 [± 1785].

‘Nu eens kijken of de poort nog dicht is’. Zijn middelvinger gleed door mijn spleetje, probeerde naar binnen te gaan, maar stuitte op mijn maagdevlies, Rosie 69. 50b [1975].