Pasen en Pinksteren - eufem. voor vr. geslachtsdelen; ontwikkeld uit de bet. ‘alles’ in de uitdr. Pasen en Pinksteren laten zien.
Ik zie Paschen en Pinksteren op één dag (gezegd als men van een meisje alles kan zien), Aant. boekenoogen [vóór 1930]. patronen, zie neukpatronen.