ongerept, ongescheurd, ongevlijmd - maagdelijk; vlijmen is eig. ‘met een mesje openen’. Want dan zal mijn verloofde niet meer met me willen trouwen.
Ziet u, hij wil een ... een ... ongerept meisje, L. 12 [1967].En savonts, als de uyle vliegen, dan gaet hy daer de Kol-rijsters (= hoeren, H.) staen: Krijgt hy er een in de knil, (= te pakken, H.)... hy doetse vallen Datser niet ongescheurt op en komt, BURGHOORN, Kluchth. Snorrepypen 1,16 [1644].
Dat 'er pas een ongevlymt begyntje wiert getelt, tegens vyjentwintig ontgonne Geestelyke maagden, Weyerman, Den Vrolyke Tuchtheer 116 [1730].