Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

naaien

betekenis & definitie

naaien - copuleren. In de 16e en 17e eeuw was de beeldspraak veelal minder versleten dan thans (vgl. voor het met naaien samenhangende complex o.a. kousen breien, lappen, stoppen, naald).

Op een Hoer, naayende in 't Spin-huys Boere Broeken. Ik die van Boeren wierd genaayd, naay hier nu Boere-broeken; Wierd ik van Kees noch eens genaayl, ’k Sou hier geen Naayen soeken, Pans Fluytje 3 [1675].‘Zeg, wat mankeert jou? Zeker omdat jij nooit een vrouw genaaid hebt. ’t Is makkelijk, je doet gewoon je ogen dicht en verbeeld je dat je in een of ander gat zit', L. 69 [1967].

Hierbij: naaimachine, ironisch gebezigd voor een man i.v.m. zijn sexuele activiteit. ‘M'n ballen zijn te duur om met een vrouw te delen . ‘Je moet jezelf alleen maar zien als een machine, een naaimachine, die wij gebruiken’, L. 48 [1967].

en: naaiwerk, coïtus, ’k Sweer je, dat ik strak Niet liever, als van ‘t naay werk sprak, s. v. rusting, Werken 21, 118 [2e h. 17e e.].