Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

maagdebloem, maagdekrans, maagdelijkheid, maagdemusje, maagderoosje, maagdezoet

betekenis & definitie

maagdebloem, maagdekrans, maagdelijkheid, maagdemusje, maagderoosje, maagdezoet - maagdelijke staat. 't Is op een tyd gebeurt, dat ik de zuivere maagdeblom van een Nonne geplukt hebbe, De Geest v. Jan Tamboer 8 [1656].

Die ... door soo mennig’ ongehoorden herden sprong, Haer Maegden-krans aen mijn bebloeyden Standard hong, VAN MERWEDE V. KL., R. Mintr. 81 [1651].

Soo is u ‘t maegden zoet ontjaegt (Sey Titus) en je bent geen maegt, s. VAN RUSTING, Werken 1, 73 [2e h. 17e e.].

AI waar ... (F. en K.) my om stryd poogden te schaaken, op hoop van een maagde mosje te fnuyken, dat reeds op meenigerly wyze was opgedischt geweest op de feesten der besneedenen, WEYERMAN, Den Vrolyke Tuchtheer 259 [1730].

Indien een Maagd niet is haar maagdenroosje moe, zij staat haar Minnaar niet de minste vrijheid toe, Het vermakelijk A. B. C. 15 [± 1785].

Maakt een eerste wonde, o schonen! 't Maagdebloempje rood van bloed. Door het zalven van die wonde. Wordt de kwelling ruim vergoed, Eros’ L. 11 [i8ee.].

De Vestaalsche nonnen, die in hare gelofte van maagdelijkheit te kort schoten, werden levend begraven, Natuurk. Beschouwing v. d. Man e. d. Vr. 2, 218 [1772].