Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

maagd

betekenis & definitie

maagd - (jonge) vrouw die nog geen geslachtsgemeenschap heeft gehad. Veel meyskens zijn in vrees, en pijn Dat sy maeght sullen sterven, YSERMANS, Triumphus Cupid. 222 [1628].

Ik sel ze wel finde. Om te segge, dat ik maagies besorg, foor die fuilek, en dat ik foor jou en foor mezelf honderd gulde heb gekrege, HANSTE, Nachtboek v. e. Kinderjuffr. 106 [eind 19e e.].

Hierbij: Zeeuwse maagd, vrouw die wél geslachtsgemeenschap gehad heeft. Maer al hebt ghy in t’ byslapen bevonden..., Dat u huy'svrouwe is een Zeeusche maeght, Sy en dient niet wederom t’huysghesonden, HOUWAERT, Lusth. d. M. 4, 565 [1583]. en: een maag(d)je knappen, een vrouw ontmaagden. Volgens een Aant. BOEKENOOGEN rond 1900 te Amsterdam en elders.