Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

in conjunctie zijn (treden)

betekenis & definitie

in conjunctie zijn (treden) - ook conjugeren, copuleren, paren; eig. ‘zich samenvoegen’. 't Zou niet te pas komen, dat my hier élargeerde (= dat ik hier zou uitwijden. H.) over de differentie van de twee Se.xen, die gaern in conjunctie treeden, sonder een derde aspect, H.

DOHDYNS, Haegse Mercur. (29 Maart 1698) [1735].Want Mars alreets geconjungeert was, Met Proserpina die onteert was, Maar Pluto heeft se juyst bedekt, s. v. RUSTING, Werken i. 24 [1712].