hanneken-uit - schertsend voor de penis; eig. ‘nachtwaker’ (wrsch. van Hanneken of Hannen, de eigennaam met het bijw. uit). De eigenlijke betekenis is misschien Hanne(ke)n die zich uit (= buiten) op straat bevindt.
Meyskens met U witte billen, soul ghy Hanneken-uyt niet willen?, J. DE GRIECK, KI. v. Mr. Coenraedt. 33 [1647].