Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

gelegenheid

betekenis & definitie

gelegenheid - mannelijk lid. Daar den goede dog onmagtigen (= impotente, H.) Adriaan my zoo dapper liefkoosde en streelde, dat hy my 't water in de mond deed komen, in voegen dat ik om al des werelds goed wel gewenscht zoude hebben, Dat het wat beter met zyn gelegentheid gestaan had, De Openhertige Juffrouw 1, 66 [± 1769].