Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

de muts dragen

betekenis & definitie

de muts dragen - verliefd zijn. Zo ook fr. coiffé.

Uit deze uitdrukking ontwikkelt zich muts tot de bet. ‘(ongelukkige) liefde, verliefdheid’. Zie voor een reeks verb. met muts: mak. Rhetor. Gloss. 265 e.v. De muts is mi swaer om dragen Want si mi versuchten doet, Antw. Liedb. (ed. von fallersleben) XI [1544].Aldus wiert haer schoonheyt ... meer en meer bekent, en gy sout u verwonderen indien gy wist, hoe veel Jonckers ...de muts op haer kregen, en... haer in het velt volgden, v. bos, Don Quichot 1,69 [1669]. op de gaan, neuken (Rotterdam ± 1960). Vandaar o.a.: mutsaard, minnaar. (Een man) seer vierich... Quam tot synder liefste als mutsaert ghierich (= begerig, H.) daer sv sat op een scijt huijs ghedoken. Ref. v. J. v. Stijevoort [vóór 1524]. en: mutsen, vrijen, flirten.

Ou, ghy jonge meyskens! hoordy dat Wel? Coemt, coemt, pijnt hier wat naerder te trutsene (= dartelen, H.), ghy de so tijelijck begint te mutsene, dat ghy nauwe ghecropen sijt uyten doppe als ghy nat sijt van sint Jans soppe (= als jullie verliefd zijn.V.), Charon 453 [1551]. en: mutsenbreiertje, verliefde jongen. Wa mutsen breyerken, ... E.: Wa Amoureusken, H. d. Am. H 7 v [m. 16e e.].