bel (I) - bal. kloot; ook; borst enz.; ‘eig.: iets ronds dat neerhangt'. Zie ook wiebel.
Ik ben met bellen (sprak Jaap Hanckloot) (sic!) geboren, En ben ik daarom gek?, s. v. rusting, Werken i, 304 [1712].
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: