Ensie 1950

Redactie Gerrit Krediet, Jan Baert, Jac. Bot, Salomon Kleerekoper (1950)

Gepubliceerd op 04-07-2019

De temperatuur van de grond

betekenis & definitie

Warmte is nodig voor de groeiprocessen. De zonnestralen worden door de aarde geabsorbeerd en in warmte omgezet.

Terreinen die naar het Zuiden afhellen ontvangen meer warmte en de planten groeien er eerder en sneller. Donker gekleurde, humusrijke, gronden nemen de warmte beter op dan de lichtgekleurde.Van belang is de soortelijke warmte van de grond, d.w.z. het aantal calorieën dat nodig is om 1 gram grond 1° C in temperatuur te doen stijgen; voor de grond per volume-eenheid omgerekend is deze voor droge klei 0,240, voor droog zand 0,302 en voor droge humus (veen) 0,148. Naarmate het watergehalte stijgt, stijgt de soortelijke warmte, welke bij verzadiging tot 1 zal naderen, aangezien de s.w. van water 1 is. Daarmede wordt dus de s.w. van de grond in hoofdzaak bepaald door zijn watergehalte. Veen neemt het meeste water op, zand het minste; in droge toestand zal bij zonbestraling het veen (s.w. 0,148) het meest in temperatuur stijgen en zand het minst (s.w. 0,302); in natte toestand echter omgekeerd (s.w. van veen dan 0,9 en van zand 0,7); klei blijft daar tussenin.

Warmteverlies wordt veroorzaakt door stroming van de lucht langs de grond en door straling, waarbij de uitgestraalde warmte door de waterdamp in de atmosfeer wordt geabsorbeerd. De dampkring verliest deze warmte weer, door uitstraling naar het wereldruim; een deel wordt echter teruggekaatst (vooral bij bewolking) en teruggestraald naar de aarde. Een belangrijk deel van de grondwarmte kan verloren gaan door verdamping van water.

Het plantendek voorkomt grote temperatuurschommelingen; ook de sneeuw werkt zodanig, de vorst dringt moeilijk in de grond.