De systematische, beschrijvende of descriptieve anatomie is een geordende beschrijving van de bouw en de vorm van het menselijke lichaam, d.w.z. dat men bij de opsomming van onderdelen en eigenschappen een weldoordachte rangorde toepast. Zowel het onderscheiden van onderdelen en eigenschappen als de gekozen rangorde hebben iets willekeurigs.
Wij willen trachten een zodanige rangorde te handhaven, dat de betrekking van het onderdeel tot het geheel in de aandacht kan worden vastgehouden.Bij het onderscheiden van onderdelen gaan wij niet van de vorm maar van de functie uit, aangezien de functie van een orgaan ons zijn betrekking tot het geheel helderder voor ogen plaatst dan de vorm. Van de eigenschappen noemen wij wederom i.h.b. diegene die voor de functie van belang zijn.
Coördinerende organen, d.w.z. organen die de samenwerking verzorgen: a .van het lichaam met zijn omgeving; b. van de organen van het lichaam onderling.
Hiertoe behoren:
1. de zintuigen, die ons van de toestand van de omgeving en van ons lichaam op de hoogte stellen; 2. het centrale zenuwstelsel, het cen trale schakelorgaan voor binnenkomende berichten en uitgaande bevelen; 3. het perifere zenuwstelsel, dat de verbinding verzorgt van het centrale zenuwstelsel met de zintuigen en met de andere organen; 4. de klieren met inwendige afscheiding, die stoffen in het bloed afscheiden die op de evenwichtige samenwerking van de organen invloed uitoefenen.
II. Ravitaillerende organen, d.w.z. de organen die de aanvoer en afvoer van stoffen die nodig zijn voor de stofwisseling, verzorgen: a. aanvoer: 1. het maagdarmstelsel voor de voedingsstoffen; 2. het ademhalingsstelsel voor de zuurstof; b. vervoer door het lichaam: 1. het bloedvaatstelsel voor het bloed;
2. het lymfvaatstelsel voor de lymfe; c. afvoer: 1. het maagdarmstelsel voor de faeces;
2. het ademhalingsstelsel voor koolzuur en waterdamp;
3. het nierapparaat voor de urine; 4. de zweetklieren voor het zweet; 5. de talg of huidsmeerklieren, reukklieren, melkklieren voor talg, reukstoffen en melk.
III. Het bewegingsapparaat, voor de houding en de beweging van het lichaam: 1. skelet; 2. gewrichten; 3. spieren en hulpapparaten.
IV. De voortplantingsorganen: 1. de voortplantingsorganen van de vrouw; 2. die van de man.
COÖRDINERENDE ORGANEN De zintuigen Dit zijn organen die gevoelig zijn voor prikkels uit de omgeving of uit het lichaam zelf en die in staat zijn ze te ontvangen en om te zetten in andersoortige prikkels, deze doorgeven aan de zenuw, die ze weer voortgeleidt naar het centrale zenuwstelsel.