Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

De strijd tegen infectieziekten

betekenis & definitie

Om een infectieziekte te voorkomen kan men ten eerste maatregelen nemen opdat ziektekiemen de gezonde mens niet bereiken, en in de tweede plaats kan men trachten het weerstandsvermogen dermate te verhogen, dat de kiemen geen ziekte kunnen verwekken.

De bron van besmetting is als regel in de mens of het dier te zoeken (zieken, smetstofdragers). Het opsporen van de bronnen van besmetting vereist een nauwkeurig epidemiologisch onderzoek, waarbij de medewerking van een bacteriologisch laboratorium niet gemist kan worden.

Ook de controle van personen en onderzoek van dieren (ratten b.v. kunnen pest overbrengen) die uit het besmette buitenland komen, kan nodig zijn. Internationaal bestaan overeenkomsten om inlichtingen te verstrekken betreffende het voorkomen van bepaalde exotische ziekten als pest, cholera en vlektyfus. In ons land wordt de aangelegenheid geregeld door verschillende wetten en besluiten. (Wet tot wering van besmetting door uit zee aankomende schepen; Wet tot regeling van het sanitaire toezicht op de luchtvaart.)

Soms zal een strenge isolatie nodig zijn (pokken). De Besmettelijke-ziektenwet bepaalt, dat lijders aan z.g. Aziekten in daartoe aangewezen inrichtingen worden verpleegd. Als regel kunnen lijders aan een z.g. B-ziekte uit de Besmettelijke-ziektenwet thuis verpleegd worden, b.v. een tyfuspatiënt. Zelfs kunnen lijders aan een infectieziekte, b.v. open tuberculose, of gezonde bacillendragers, hun dagelijkse werkzaamheden verrichten, indien zij voldoende intelligent en betrouwbaar zijn om de medische instructies stipt op te volgen, en indien ze geen beroep uitoefenen dat bijzondere gevaren oplevert (een lijder aan open longtuberculose mag geen onderwijzer zijn; een tyfusbacillendrager geen melkboer).

Tabel 9. Sterfgevallen, naar doodsoorzaak en jaarmaand, Nederland 1948 No') Doodsoorzaken Jan. Febr. Mrt. Apr. Mei Juni Juli Aug. Sept.

Oct. Nov. Dec.

4 Mazelen 3 2 3 3 3 4 10 6 4 21 20 28
5 Roodvonk 1 — — 3 2 — 1 — 2 1 1 2
8 Influenza (griep) 40 42 13 31 24 16 13 6 17 14 20 52
10 Tuberculose v. d. ademhalingsorganen . . 200 191 178 181 179 177 158 159 135 163 180 171
11 Alle andere tuberculose 64 45 78 60 55 69 73 48 52 56 28 52
15 Kankeren andere kwaadaardige gezwellen 1112 1035 1133 1063 1116 1116 1194 1078 1033 1133 1106 1166
24 Ziekten van het hart 623 1247 1365 1194 1124 1134 1100 928 926 1176 1405 1609
26 Bronchitis 77 77 75 62 59 36 34 26 40 65 70 92
27 Pneumonie 279 233 315 261 188 178 157 121 118 157 222 305
28 Andere ziekten van het ademhalingsstelsel (uitgezonderd tuberculose) 100 98 129 73 87 61 78 65 69 94 107 143
39 Ouderdom 345 273 305 245 289 251 231 193 221 247 319 368
40 Zelfmoord 39 34 54 58 69 55 59 54 63 52 45 56

') Volgens de kleine internationale lijst van doodsoorzaken, Bron: Maandschr. v. h. Centr. Bur. v. d. Statistiek 1938. Tabel 10. Nederland. Sterfte per 1000 van elke leeftijdsgroep Leeftijdsgroep 18751884 19051914 19211925 1926-1930 1931 1935 1936-1939

m. V. m. V. m. V. m. V. m. V. m. V.

beneden 1 jaar 210,4 176,6 121,3 100,4 84,6 53,9 63,4 48,9 50,2 38,5 41,3 32,1

1-4 jaar 30,0 29,2 13,5 12,7 8,3 7,3 7,0 6,0 4,4 3,7 3,4 2,9
5-19 jaar 5,2 5,3 2,6 2,6 1,8 1,7 1,8 1,6 1,4 1,2 1,2 1,0
20-49 jaar 9,4 9,5 5,2 5,2 3,8 4,1 3,4 3,7 3,0 3,1 2,8 2,7
50-64 jaar 24,9 20,1 18,9 16,1 15,1 14,2 14,6 14,0 13,6 13,3 13,3 12,6
65-79 jaar 75,6 69,3 63,0 58,3 56,7 53,9 56,8 54,0 54,3 51,4 54,0 50,6
80 jaar en ouder 205,8 201,8 197,6 186,6 187,0 175,9 187,0 180,2 183,8 175,1 184,1 174,3

Bron: Centn Bur. v. d. Statistiek. Statistisch Zakboek 1941 Het is soms nodig ook maatregelen te nemen t.o.v. verdachten. Deze zijn of zieken, bij wie de diagnose nog niet gesteld is, of gezonden, verdacht van besmetting. Iemand die in een verluisde omgeving woont waar een vlektyfuspatiënt voorkomt, kan zelf volkomen gezond zijn, maar is toch verdacht van besmetting, en moet soms geisoleerd, geobserveerd en onderzocht worden.

Aangezien bacteriën gewoonlijk niet lang op levenloze voorwerpen blijven leven, wordt tegenwoordig aan ontDesinsectie smettin8 minder waarde gehecht dan vroeger.

Men onderscheidt de lopende ontsmetting, of ontsmetting aan het ziekbed (dus tijdens de ziekte), en de eindontsmetting, d.i. na afloop van de ziekte. De wijze waarop ontsmetting moet plaats hebben, is geregeld bij K.B. van 1 Oct. 1929, gewijzigd 30 Oct. 1933, ter uitvoering van de Besmettelijkeziektenwet.

De ontsmettingsmiddelen kunnen of thermisch werken (koken, verbranden, ontsmettingsovens met stromende stoom van 100° of stoom onder druk; voor leerwerk enz. stoom van lage druk met formaline), of chemisch (sublimaat, lysol, fenol, kalkmelk, formaldehyde). De ontluizing kan men tot de ontsmetting in ruimere zin rekenen.

D.D.T. blijkt hoe langer hoe meer een machtig middel in de strijd tegen insecten te zijn. Van bijzondere betekenis is de ontsmetting van voedingsmiddelen die ziektekiemen kunnen overbrengen (melk koken!).

Goede voeding, regelmatige leefwijze, harding, bevorderen het algemene weerstandsvermogen. Het specifieke weerstandsvermogen kan passief verhoogd worden door inspuiting van antiserum, of actief door vaccinatie . De strijd tegen infectieziekten is met groot succes bekroond geworden. Dank zij de beschreven maatregelen zijn verwoestende epidemieën van exotische ziekten in de laatste decenniën in ons land niet meer voorgekomen en is de frequentie van inheemse ziekten als tyfus en tuberculose zeer aanmerkelijk gedaald. Het succes dat bereikt is mag niet leiden tot een gevoel dat de gevaren geweken zijn.

Tabel 11. Nederland. Sterfte naar burgerlijke staat 1930-1931 per 1000 inwoners

20-39 j. 40-59 j. 60 j.

en ouder Ongehuwd . . 3,00 9,65 53,92 Gehuwd . . . 2,43 7,03 39,30 Weduwstaat. . 4,90 10,69 78,07 Gescheiden . . 3,36 10.28 58,06 Totaal .... 2,70 7,61 53,36 Bron: Centr. Bur. v. d. Statistiek Integendeel, men zal voortdurend op zijn qui vive moeten zijn en moeten bedenken dat wij t.o.v. sommige ziekten (influenza, poliomyelitis, encefalitis) nog aan het begin van de strijd staan.