Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

De gewrichten

betekenis & definitie

Aan de gewrichten komt een tweevoudige taak toe: het vormen van de verbindingen tussen de beenderen en het toelaten van een zekere mate van beweeglijkheid.

Al naar het accent op een van beide functies ligt, heeft het gewricht een andere vorm. Zeer stevig, maar volmaakt onbeweeglijk is de beenverbinding, die wij b.v. bij de volwassenen tussen achterhoofdsbeen en wiggebeen aantreffen. Iets bewegelijker is de kraakbeenverbinding, zoals wij die vinden tussen ribben en borstbeen. Ook de bindweefselverbinding, waarvan de spijkergewrichten tussen tanden en tandkassen als voorbeeld genoemd kunnen worden, laten een zekere mate van bewegelijkheid toe.

Bij de eigenlijke gewrichten is het accent in nog sterker mate naar de bewegelijkheid verschoven. Deze gewrichten bestaan uit twee beenuiteinden, een gewrichtskapselen een gewrichtsholte. De beenuiteinden kunnen in elkaar passen en dan is het ene uiteinde vaak bol (de kop), het andere hol (de kom). Passen de uiteinden niet goed op elkaar, dan wordt dit verholpen door kraakbenige ringen of schijven, die naar beide zijden op de beenuiteinden passen. De gewrichtskapsel verbindt de beenuiteinden en omsluit de holte. De gewrichtsholte is een capillaire spleet, waarin zich een weinig gewrichtssmeer bevindt. Voorzover de beenstukken elkaar raken, zijn zij bekleed met doorschijnend kraakbeen, dat zeer glad, glanzend en vochtig is en daardoor de wrijving tot een minimum beperkt.

Een bijzonder soort gewrichten zijn de straffe gewrichten. Door oneffen gewrichtsoppervlak en strakke banden tussen de gewrichtsuiteinden is de bewegelijkheid zeer beperkt. Deze gewrichten bevinden zich b.v. tussen heiligbeen en heupbeenderen. Tijdens de zwangerschap worden de banden door scheikundige veranderingen echter slapper, waardoor het geboortekanaal tijdens de baring verwijd kan worden.

De overige gewrichten verdeelt men in:een-assige, tweeassige en meer-assige gewrichten. Een-assige gewrichten laten slechts in één vlak beweging toe, zoals die tussen de vingerkootjes. Een twee-assig gewricht vinden wij in polsen kniegewricht. Meer-assige gewrichten laten een maximum aan beweging toe. Het fraaiste voorbeeld ervan is het schoudergewricht, een z.g. kogelgewricht, dat de arm toestaat in alle richtingen te bewegen. De bewegelijkheid gaat echter ten koste van de stevigheid: het schoudergewricht is het gewricht met de meeste ontwrichtingen (luxaties).