Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-04-2022

vest

betekenis & definitie

I. 1. borstrok; 2. vest, vestje [damesjapon]; 3. kleed; dracht;

II. 1. bekleden (met with); begiftigen; 2. kleden; be vested in, bekleed worden door [v. ambt], berusten bij [macht]; belegd zijn in [geld]; vested interests, bestaande belangen; vested rights, verkregen of oudere rechten;

III. zich kleden; vest in, berusten bij [macht].