Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

plant

betekenis & definitie

I. plant, gewas; installatie, outillage, bedrijfsmaterieel; fabriek; komplot, doorgestoken kaart;

II. planten, poten, beplanten; (neer)zetten; opstellen [geschut]; vestigen [kolonie], koloniseren; toebrengen [slag]; verbergen [gestolen goederen]; begraven; she had planted herself on us, ze had zich bij ons ingedrongen en was niet meer weg te krijgen; out, uit-, verplanten.