I. laat; te laat; laatst, van de laatste tijd, jongst(e); vergevorderd; gewezen, vorig, ex-; overleden, wijlen; the late Mr. A., wijlen de Heer A.; of late, (in) de laatste tijd;
II. laat; te laat; voorheen; onlangs; as late as the Stuart times, tot aan (in), nog in, tot op die tijd; later on, later.