Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Common

betekenis & definitie

I gemeen(schappelijk); algemeen, alledaags, gewoon, ordinair; common of garden..., huis of tuin..., gewoon; the common council, de gemeenteraad; common crier, stadsomroeper; of common gender, gram gemeenslachtig; common ground, iets, waarover men 't eens kan zijn (of is); gemeenschappelijke basis; common law, gewoonterecht; common noun, soortnaam; (Book of) Common Prayer, (dienstboek met) de liturgie der Anglicaanse Kerk; common room, 1 gelagkamer;

2 docentenkamer, kamer voor de fellows; common wealth, 1 algemeen welzijn; 2 gemenebest;

II 1 het gewone; 2 gemeenteweide; 3 weiderecht; in common, gemeen(schappelijk); o u t of the common, ongewoon; buitengewoon, niet alledaags; zie ook: commons.

< >