Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

’s-GRAVENPOLDER

betekenis & definitie

(polder).

(1). Polder in de gemeente → Borsele; opgenomen in het → Waterschap de Brede Watering van ZuidBeveland (opgericht 1959), thans → ‘Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; oppervlakte ca. 260 ha; hoogteligging gem. 0,5 m + N.A.P.

De afwatering geschiedt via het gemaal Maelstede in de → Heer Janszpolder. In de polder ligt ’s-Gravenpolder.

De polder werd in 1316 tegen de → Brede Watering Bewesten Yerseke in de → Zwake bedijkt. Hij heette aanvankelijk Oude Polder van Voortrappen. Voortrappen was een gehucht, gelegen op de grens van de heerlijkheden. ’s-Heer Abtskerke en Koetinge.

Dat het gebied al spoedig ’s-Gravenpolder ging heten, is te wijten aan het feit dat de graven van Holland, de Oude en ook de Nieuwe Polder van Voortrappen (→ ‘Korenpolder) tot 1430 in eigen bezit hielden; ook de bedijking was een grafelijke aangelegenheid geweest.

In de 14e eeuw was ’s-Gravenpolder ongeveer vijftig gemeten groter dan twee eeuwen later, waarna de oppervlakte ongewijzigd is gebleven. Het landverlies heeft waarschijnlijk plaatsgevonden tengevolge van een inbraak iets ten westen van het dorp ’s-Gravenpolder, waar de zuiddijk van de polder (Molendijk) naar binnen buigt; een deel van de oude polder zou dus in de huidige → Middelzwakepolder zijn komen te liggen. ’s-Gravenpolder heeft behoord tot de gelijknamige heerlijkheid en voormalige gemeente. Tot 1959 maakte de polder deel uit van het waterschap ’s-Gravenpolder (oppervlakte 322 ha), dat verder de polders → Heer Geert? en Koren omvatte.

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen III. C. Dekker, ZuidBeveland. Roessingh, → s-Gravenpolder.

(2) . Polder in de gemeente → Oostburg, in het noordwesten gelegen aan de Noordzee (Wielingen); opgenomen in het → → Waterschap Het Vrije van Sluis (opgericht 1942); opp. ca. 96 ha, hoogteligging 0,9 tot 1,2 m + N.A.P.; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Nieuwesluis (→ Jong-Breskenspolder). Hij ligt onder één dijkage met de Kleine Polder en de Cletemspolder. Aan de oostzijde loopt de Zwartegatsche Kreek.

De polder is reeds bekend uit de 13e eeuw; waarschijnlijk werd hij na 1282 bedijkt op last van graaf Jan van Namen. Hij overstroomde in 1375/76 en werd aan het eind der 16e eeuw geinundeerd wegens de Tachtigjarige Oorlog; herdijking volgde in 1613 (bedijkingsactiviteiten van de gebroeders Jacob en Cornelis → Cats). De polder was aangesloten bij het waterschap Groede en Baanst (→ Oude Groedsche Polder) en viel binnen de v.m. gemeente Groede.

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. Roos, Woordenboek. De Hullu, Toevoegsels op Roos. Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek.

(3) . → Keizerspolder.

(4) . → Schachtekijnspolder.

(5) . → Zaamslagpolder.