Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

RIET

betekenis & definitie

(Phragmües austrdlis). Zeer algemeen in vochtige of drassige gebieden. De stengels werden vroeger veel geoogst voor dakbedekking e.d.

Het kleine riet en de bladeren werden gebruikt om oogstprodukten e.d. af te dekken. Deze gebruiksvormen zijn thans sterk teruggelopen.Dit heeft tot gevolg dat het maaien van rietvelden thans veelal achterwege blijft; dit leidt weer tot een verruiging van deze velden door het domineren van → haagwinde, harig wilgenroosje, → brandnetel en dauwbraam. Ook bij de verruigingen van dijk- en wegbermvegetaties speelt riet een rol. Bij het achterwege blijven van maaien en beweiding kruipen de wortels van het riet dan vanuit de sloot naar boven, tot hoog in de dijk- of bermvegetatie. In zilte gebieden ontbreekt riet. In brakke omgeving is het veel kleiner dan in zoete omstandigheden. Tijdens de inundatie van 1944-1945 heeft zich op Walcheren op enkele plaatsen riet kunnen handhaven. Het betreft hier waarschijnlijk variëteiten, die enigszins zouttolerant zijn.