Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

PAULINAPOLDER

betekenis & definitie

Polder in de gemeente → Terneuzen, gelegen aan de Westerschelde (Vaarwater langs de Paulinapolder); opgenomen in het → Waterschap Het Vrije van Sluis (opgericht 1942); oppervlakte ca. 225 ha, hoogteligging 1,6 tot 2,3 m + N.A.P.; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Nol Zeven (→ Hoofdplaatpolder).

De polder werd in 1845 bedijkt op voormalige staatsschorren, aangekocht door de Compagnie van Pussemier uit Assenede (België). De bedijking werd gelijk uitgevoerd en voltooid met die van de aangrenzende → Thomaespolder. Wegens onrust onder het werkvolk werd in Biervliet een compagnie soldaten gelegerd. In de Paulinapolder in wording werd een stenen directieverblijf met achtkantige koepelkamer gebouwd. Thans bevindt zich hier de boerderij ‘Het Paviljoen’. Dergelijke paviljoens werden destijds vaker gebouwd bij grotere inpolderingen. In West Zeeuws-Vlaanderen was dat nog het geval in de → Sophiapolder (1807).

In 1902 kreeg de Paulinapolder een eigen haventje, de Paulinahaven. In onbruik sinds 1965 verdween het in de jaren zeventig bij de dijkverzwaring tot deltahoogte.

De Paulinapolder viel binnen de voormalige gemeente Biervliet.

Voor de polder, ten noorden waarvan het verdronken → Wevelswale ongeveer heeft gelegen, bevindt zich een schorgebied. Tot voor enkele decennia lag hier ook het z.g. ‘schoreiland’. Tussen dit eiland en het aan de dijk grenzende schor lag het geultje de → Appelzak; dit is voortdurend in grootte afgenomen, terwijl het schoreiland zijn begroeiing vrijwel geheel verloor.

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. Roos, Woordenboek. Van Empel en Pieters, Zeeland, 145, 317. Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek.